BalieBreed houdt ook vakantie en
doet daarvan altijd verslag. Omdat de bestemmingen ook altijd met zorg zó
worden gekozen dat uit het verblijf aldaar lessen te trekken zijn, voor de
levensopvatting van de gemiddelde advocaat in Nederland, of zelfs voor de
dagelijkse praktijk van die advocaat. Zo passeerde menige wintersport al de
revue, tot onschatbaar voordeel van de beroepsgroep. Dit keer ging de reis naar
Polen. ‘La Pologne profonde’, niet Krakau etc.

Een eerste les – troost voor wie
zich daarover zorgen maakt – is dat er voorlopig nog voldoende Polen bereid zullen zijn om ons
Witte Goud te steken en kersen te plukken, maar dat de tijd van grof misbruik
of quasi-slavernij achter ons ligt. Niet omdat de vaderlandse bazen in moreel
opzicht een stapje hebben gemaakt, zeker niet, maar omdat de plattelandse Polen
hier nog steeds meer kunnen verdienen dan in hun eigen gehucht, maar niet langer
zich alles zullen laten gezeggen en welgevallen. Daarvoor zijn er thuis te veel
kansen op een behoorlijk leven zónder dat alles gekomen. De betrokken advocaten,
van slaven en slavendrijvers, zijn hierbij gewaarschuwd: zorg tijdig voor
vervangend werk, want het bestaande werk gaat verdwijnen. Ook is duidelijk dat de hier
verblijvende Polen t.z.t. weer terug gaan naar Polen, althans de meeste.
Vergeleken bij dit goeddeels volgebouwde en geasfalteerde, platte weiland met zijn giftige sociale klimaat, beschikt
Polen over troeven in de vorm van bijna oneindige ruimte, fraaie landschappen
en een homogene, homogeen veranderende bevolking. Alleen zijn de wegen veelal
nog erg kut, maar daaraan wordt gewerkt (zonder risico dus van overasfaltering).
Klagen over Polen hier is mitsdien niet zozeer een achterhoedegevecht, maar een
schijngevecht zonder tegenstander. Wie wil zich nog aldus belachelijk maken?

In het westen volgt de Poolse landsgrens
grotendeels de bekende riviertjes Nysa en Odra. Aan de oostkant vertoont deze
de rechte, willekeurige lijnen waarop West-Europa het patent had tot 1943, maar
dan buiten het eigen continent, en die Vadertje Stalin, in een besprekinkje te
Teheran, voor onze streken heeft ingevoerd. Niet zonder extra’s van eigen
signatuur overigens, zoals hij aan zijn revolutionaire achtergrond wel
verplicht was. De bewoners van Malie en Soedan bleven gewoon zitten waar ze
zaten toen te Berlijn in 1884/5 het continent Afrika in brokken werd gesneden, in
een deftige setting zeker weten, maar per saldo zoals ik vroeger, in korte
broek, met een zakmes, op de kleigrond een spelletje – ‘landkapertje’ of zoiets
– speelde met klasgenoten. Iosif
Vissarionovitsj Dzjoegasjvili evenwel, uitte bij al dat lijnen trekken
op de landkaart ook nog een ‘Boeh!!’, in woord en daad en met een
overtuigingskracht zodanig, dat de aldus aangesproken bevolkingsgroepen spontaan
hun boeltje gingen pakken om tijdig aan gene zijde van de nieuwe grens te
komen. Het is niet eens nodig geweest ze in beestenwagons te laden en daarheen te brengen!
En zo is het gebeurd dat Polen in het minder beschaafde verleden niet alleen
drie ‘delingen’ heeft gekend, maar ook een verplaatsing in het horizontale vlak
als het ware, van circa 200
km, met een strakke afmessing aan de (nieuwe) noord/oostkant
en inclusief verplaatsing van de locale bevolking, er-uit én er-in.

Waarom deze oude koeien opgehaald? In Nederland is het bon ton af te geven op
de EU en schijt te hebben aan de pacificatie die de samenwerking onmiskenbaar heeft
gebracht. De Polen, aarzelend de verworven 200 km westwaarts in gebruik
nemend en balend over de 200
km oost- en noord-oostwaarts die verloren gingen aan
wat, god betere het, nu Wit-Rusland en Litouwen zijn geworden – waar is het,
achteraf beoordeeld, allemaal goed voor geweest? – zien dit allemaal wat
anders. En misschien zelfs beter. En dan is er het punt van de
‘Vergangenheitsbewältigung’. Een museum in Olsztyn (Duits: Allenstein) toonde
uitvoerig en indringend de pijn en moeizame aanpassing, toen tienduizenden
landgenoten uit gebieden waarover ‘Boeh!!’ was geroepen, met vreemde accenten
en afwijkende eetgewoontes, hun intrek namen in de verlaten huizen van die
stad. Over hoe het kwam dat zoveel huizen leeg stonden geen woord. Ik weet, je
kunt niet alles hebben en Duitsland wint vaker op het internationale voetbalpodium.
Maar ook fluistert, sinds het tripje, in mijn hoofd een niet te onderdrukken,
onverdedigbaar fout stemmetje – stil toch! hoe kún je dat zeggen – dat, als er dan
zo nodig horizontaal geschoven wordt of moet worden met landen, je soms ook
maar beter ‘Boeh!!’ kunt roepen (thans: ethnic cleansing) (maar wel ‘humaan’, natuurlijk).
Het vergroot de ellende op korte termijn, maar voorkomt waarschijnlijk een berg
veel erger gezeik over een oneindige lengte van jaren daarna. Dit is mogelijk
iets om, mutatis mutandis, mee te nemen in de civiele rechtspraktijk.

Dat laatste kan nog even blijven
liggen. Meer voor nu heb ik vooral een suggestie voor een volgend dienstreisje
van de Nationale volksvertegenwoordiging, in het bijzonder de fracties van SP, PVV
en VVD. Namelijk om de schreden te richten naar het oosten van Polen en daar,
aan die kaarsrechte grenzen en kijkend naar het o zo prettige Wit-Rusland en de
ingesloten enclave Kaliningrad, een nieuwe balans te vinden tussen EU-kritiek
en erkenning dat het zonder al die samenwerking misschien toch allemaal wat
minder zou zijn, ook in strategisch

opzicht, nog steeds.