Hoe zit het met de kwaliteit van onze rechterlijke macht. De vraag stellen is al een begin van een oordeel geven. Maar dan? Dat hangt ervan af. Het hangt ervan af aan wie de vraag wordt gesteld.

Is dat aan Teeven, dan klinkt een paar minuten later: dik in orde! In die paar minuten is het volgende gebeurd. Teeven daalt af naar de ‘situation room’, in de kelder van het pand Turfmarkt 147 te Den Haag en raadpleegt, op zo’n wand die we kennen uit NCIS Las Vegas, een kaart van Nederland. Daarop aangegeven – verzinnebeeld zoals we kennen uit het RTL-journaal; denk in casu aan: (i) een rond bommetje met lontvlam in een bepaalde kleur, (ii) een vraagteken en uitroepteken gecombineerd en (iii) een groep schapen – de werkelijke en vermeende status van opstand binnen de gelederen van de zittende magistratuur, per standplaats van het gerecht. Wat ziet Teeven? Bommen met roze vlam – eerder nog rood – in Leeuwarden en Den Bosch, één vraagteken/uitroepteken, in Den Haag en verder overal schapen. Ja, ook nog één enorme bom met felrode vlam in Beetsterzwaag. Maar dat is, weet Teeven, een softwarefout die er werkelijk niet uit te krijgen is; heeft’ie al een paar ton aan gespendeerd. Dan raadpleegt Teeven, op dezelfde wand, na zo’n remote verwijderveeg met de hand die we kennen uit NCIS LA, het verloop van de begroting van Justitie de afgelopen vijf jaar. Teeven uit een tevreden knorretje. Met de kwaliteit is het dik in orde!

Is dat aan de Nederlandse Orde van Advocaten, dan krijg je helemaal geen antwoord. Ze zijn wel gek! Net het toezicht binnen de eigen gelederen kunnen houden en midden in de slag om de toevoegingsvergoedingen en dan mot maken met Teeven over de kwaliteit van zijn schapen? Mooi niet!

Is dat aan de rechters zelf, dan hangt het nog weer ergens vanaf. Het hangt ervan af door wie de vraag wordt gesteld. Door een collega? Dan wordt er de rest van de dag niet meer gewerkt. Door een advocaat, tijdens de behandeling? Dan is de behandeling meteen afgelopen en resteert slechts het hoger beroep.

Lastig dus om überhaupt een antwoord te krijgen op die vraag, die een begin van oordeel in zich sluit. Laat staan een eenduidig en goed gemotiveerd antwoord.* En daarom is het zo belangrijk en interessant om de ontwikkelingen in het aanbestedingsrecht te volgen. Niks pilot of modellen. Een niet-gesimuleerd experiment met echte patiënten over kwaliteit van rechtspraak! Luister.

Vóór de Grote Bouwfraude en de parlementaire enquête daaraan gewijd, werden ruzies over aanbestedingen in de bouw – ooit de bulk van de overheidsopdrachten – beslist door de Raad van Arbitrage in de bouw (RvA). Speerpunt bij uitdrijving van de duivels van valse nota’s en rekenvergoedingen was dus om aanbestedingsgeschillen weg te halen bij de, veelal uit deskundigen (syn.: expert (belang: zie hierna)) gerekruteerde, RvA-arbiters en te deponeren bij de gewone civiele rechter. In het politieke bedrijf neemt immers emotie rang boven ratio en dat is waarschijnlijk ook het beste, uiteindelijk. Zo werden de rechtbanken, met name de zalen der voorzieningenrechters, de arena in aanbestedingsgeschillen.
Dat bracht verandering. Aanbestedende diensten merkten tot hun blije verbazing dat ze ineens bijna op hun woord werden geloofd en met bijna elk lulverhaal over technische aspecten konden scoren. Klagende inschrijvers kregen de volle 9 Beaufort rechtsvorderlijke tegenwind van (on)voldoende stellen, aannemelijk maken en weerspreken in hun zeil. Schandelijk? Onbegrijpelijk? Niet echt. Ook inschrijvers-only advocaten erkennen, off the record althans, dat te vaak maar wat wordt geprobeerd, omdat de cliënt zo verschrikkelijk baalt dat hij de opdracht niet krijgt of slecht tegen z’n verlies kan. En als je tien aanbestedings-kortgedingen per week doet, zoals bepaalde rechters in Den Haag, dan komt onvermijdelijk het repetente ‘niet eerlijk’ van die eisers én het hele rechtsgebied op zeker moment je neus uit. Maar 85% afwijzingen, de score zo ongeveer in aanbestedings-kortgedingen? Het kán wijzen op hoge kwaliteit van trefzeker ‘streng maar rechtvaardig’. Maar ook op zekere gemakzucht of, erger nog, op een goed bedoelde ambtshalve overtuiging dat we beter af zijn als dat gezeik van die afgewezen verliezers eens ophoudt en de aanbestedende diensten ‘gewoon hun ding kunnen doen’. En goede bedoelingen plaveien de weg naar de hel, naar verluidt het domicilie der duivels.

En nu is er de Commissie van Aanbestedingsexperts (zie art. 4:26 Aanbestedingswet 2012 en www.commissievanaanbestedingsexperts.nl), die klachten van (potentiële) inschrijvers behandelt. Er werd aanvankelijk wat lacherig over gedaan in aanbestedingsrechtelijke kringen. En het is natuurlijk ook leuk dat recht wordt gesproken door of uit naam van Jansen & Jansen (mr. J.G.J. Jansen en prof. mr. C.E.C. Jansen). Maar mr. Ritsema van Eck schrijft na lezing van de eerste adviezen van de commissie (JAAN 2014/32): “De adviezen van de Commissie lijken dus een welkome aanvulling op de reguliere jurisprudentie, waar de aanbestedende dienst relatief erg vaak in het gelijk wordt gesteld en niet zelden de hand boven het hoofd wordt gehouden.”

Als dat geen begin van antwoord en oordeel is ….

* Voor een uitgebreid vernietigend eindoordeel in één geval zie een m.i. ‘unchained (zoals in Django)’ Hoge Raad in RvdW 2014/193. Viel net in de bus.