Het wachten op The Second Coming of Tunda in de rechtspraak

Aan bepaalde natuurfilms. Daaraan vooral doet me de reactie ‘uit het veld’ op
de sluiting of downsizing van de rechtbanken Alkmaar en Almelo en Assen en
Dordrecht en Lelystad en Maastricht en Zutphen, denken. Zo’n film over een
kudde gras etende, gehoornde en gehoefde beesten ergens op de savanne in Afrika
en over de leeuwen wier menu zij zijn. Of juist over de leeuwen en de gras etende
beesten waarmee zij zich in leven houden.
Weer hongerig na hun laatste ‘feast’ een kleine week eerder, staan de leeuwen
op voor de jacht (de vrouwtjes althans; het rolpatroon in de Vinex en elders in
Nederland waarbij de man tegen etenstijd komt aanzetten en aanschuift is
bepaald de natuurlijke orde der dingen, wat Opzij ook beweert). Op
zeker moment is de gazelle of antilope of zebra of gnoe of springbok neergelegd,
door de leeuwinnen. Dan komt Leo aanzetten, het servet a.h.w. al om de nek,
inderdaad, luie profiteur die hij is, maar daarover gaat het nu even niet. Waar
het om gaat is dat de overige gras etende beesten, gazelles, gnoes, zebra’s
etc. een paar honderd meter verderop meteen hun ren staken en weer gras gaan
eten. Opgelucht mogelijk – de grazerstoet laat zich moeilijk ‘ lezen’ op
complexere emoties – maar vooral: feitelijk onverschillig. Onverschillig voor
het lot van de roedelgenoot waarmee een kwartier geleden nog zo leuk werd gedold
en gras gegeten en die nu zelf gegeten wordt.

Alleen in het (jeugd)boek ‘ Tunda de Buffel’
(of zoiets) heb ik eens gelezen hoe een kudde grazers, aangevoerd door
een strategisch denkende, organisatorisch sterke leider, zich met geweld van
hoeven en horens op de leeuwen stort en hen tot moes vertrapt. De werkelijkheid
is evenwel kennelijk anders. Cras misschien mihi, maar hodie in elk geval
alleen tibi. Dat is de graseters moraal tegenover de dreiging van Leo en zijn vrouwelijke
jachtgezelschap.

En dat lijkt ook de moraal binnen de rechtelijke macht tegenover de
aanwezigheid en dreiging van de Raad voor de Rechtspraak. De mooie gazellen
Alkmaar en Almelo enz. worden gegeten. Er treedt evenwel geen Tunda naar voren met
bef en toga, die de hele zittende magistratuur aanvuurt en aanvoert om als één
woedende kudde, met geweld van horens en hoeven …. (nu ja, dat ‘ tot moes’ gaat duidelijk te ver; laten we het houden bij:
verdrijven) …. de Raad de savanne af te jagen. Onverschilligheid alom bij de rechterlijke
grazers die werden gespaard. En opluchting (de toet van rechtbankpresidenten
laat zich gemakkelijker ‘ lezen’ dan
die van bijv. de gnoe). Zij staken hun verschrikte en angstige ren en gaan weer
aan het werk. Vandaag althans, zijn niet zij het ‘feast’ van de jacht op
bezuiniging en efficiency door de Raad voor de Rechtspraak en morgen zien ze
wel verder.

Let wel: de Raad voor de Rechtspraak heeft het beste voor met de rechtspraak in
Nederland. Het is tenslotte de Raad vóór de Rechtspraak, niet de Raad tegen de Rechtspraak. Maar het zijn
barre tijden, financiëel en ‘politiek’ en er is ook nog eens veel af te stoffen
en puin te ruimen. Als je er bent vóór de rechtspraak, zoals de Raad voor de
Rechtspraak, dan sta je dus voor pijnlijke keuzes en moeten er stevige
maatregelen worden getroffen die niet iedereen zullen of kunnen behagen, maar die
onverminderd moeten en het beste zijn gegeven de omstandigheden etc. etc.. En
dan kun je bijvoorbeeld beter gebouwen sluiten dan mensen ontslaan, zoals valt
op te tekenen uit de mond van de voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak.
Want is straks KEI ingevoerd – voluit: Kwaliteit en Innovatie – dan volstaat
een flexplek, volgens de Raad. Weg met die overbodige gebouwen dus. Logisch
toch en uiteindelijk toch niet zo vreselijk?

Twee opmerkingen.
Dezer dagen las ik de mening* – óók maar een mening, inderdaad – dat de
overheidsrechter irrelevant lijkt te worden naast de vele alternatieve vormen
van geschillenbeslechting en alternatieve wegen naar oplossing van conflicten.
Beweegt de Raad voor de Rechtspraak met de boven besproken maatregelen daar nu
tegen in, beweegt hij alleen maar mee, of trekt hij een soort vacuüm waar
genoemde alternatieven min of meer ingezogen worden? Daaraan zou ik wel eens
een klein partje van het KEI budget besteed willen zien, om dát te onderzoeken.
Door een werkelijk onafhankelijke club dan graag.
In de uitgeverijwereld bijvoorbeeld, is het al zover dat juridische teksten mét
correctie van tikfouten en al, meestal goedkoper en sneller en beter in Sri Lanka
of Vietnam worden gemaakt dan in Nederland. Als, op last van hogerhand,
bezuiniging en efficiency leidend zijn en blijven voor de Raad voor de
Rechtspraak, dan staat de graseters van de zittende magistratuur meer te
wachten dan het sluiten van overbodige gebouwen. Denk ik.

Om niet in zeven sloten tegelijk te lopen, worden deze
bijdragen voor publicatie voorgelegd aan mr. X. een oude ex-advocaat tevens
ex-rechter, uit Amsterdam. Een soort Leo
– nee, niet díe Leo – met kunstgebit, geen aanvoerder meer van een jachtpack,
echt heel, heel oud, maar met een fijne neus voor de grens waar goed bedoeld of
ook niet goed bedoeld commentaar een belediging wordt of erger. Dit keer
evenwel kwam er werkelijks niets zinnigs uit hem. Mr. X bleef maar mompelen dat
‘die Raad, met z’n goede bedoelingen en maatregelen’ hem aan het piekeren zette over een andere Raad,
uit een ver verleden, die ook ergens vóór was, ooit, en pijnlijke keuzes moest
maken en maatregelen nam die niet iedereen bevielen, maar die weinig wist te
bereiken. Maar hij kon met de beste wil niet bedenken welke Raad dat ook al
weer was en wanneer. En mij zegt het ook niets.

* Mr. 2015/9