One night
in Paris, is like a year in any other place
One night
in Paris, will wipe the smile of your pretty face
One girl in
Paris, is like loving every woman
One night
in Paris (3x), may be your last*

Als ik ooit
een ernstig misdrijf zou begaan en op de vlucht was voor de autoriteiten, dan
kon ik altijd aankloppen voor onderdak.
Maar ze zou wel aangifte doen bij de politie. Zo sprak mijn oma eens, in een
tête-à-tête, bij de thee. Was het omdat ik net had gezegd wel advocaat te
willen worden? Ik weet het niet meer en kan het haar niet meer vragen.

Aan dit standpunt destijds over loyaliteit aan familie én aan samenleving, en ook aan een recent verblijf in Brussel tijdens een paar zomerse dagen, moest ik denken, toen er weer nagedacht kon worden, na de aanslagen in Parijs en het
bericht over de verbinding tussen de
organisator van dat kwaad en de Brusselse deelgemeente Molenbeek.

Ach,
Brussel, arm Brussel.
Na een goede maaltijd aan de Baksteenkaai, dwaalde mijn
gezelschap langs de twee waterbekkens, zinnebeeld alleen nog van de
oorspronkelijke Zenne-afsteek, waaraan die straat zijn naam ontleent, noord-oostwaarts.
Aan de randen van het zuidelijke bekken verzamelt zich op zo’n avond als
waarover ik spreek een bont volk van backpackers uit vele windstreken,
stellen en groepjes van middelbare leeftijd, met verhoogde blos, die nog wat
naboeren van hun eetpartij in een van de vele restaurants en een enkele lawaaiige
gewoontedrinker of dakloze. Allemaal wit of, voor zover niet feitelijk wit, dan
toch wit als sociaal construct. ’Wij’.
Aan de noordzijde van het noordelijke bassin aangekomen, zagen we een heel
andere groep gebruikers van de publieke ruimte. Verliefde stellen van jongelui,
de jongens van mediterrane afkomst, meisjes met hoofddoek, hand in hand op de
rand van de vijver. Vrouwen ook, duidelijk bovengenoemde meisjes maar dan enige
jaren later, die alleen of met twee of drie de buitenlucht hadden opgezocht, sommigen
klein grut meevoerend. En oudere mannen, duidelijk de vaders en grootvaders van
genoemde jongens, in min of meer traditionele kledij, soepjurk of GAKO-pak en
soms beide, die in groepjes staan te praten en te roken.
‘Molenbeek begint aan de overkant van het pleintje’, zo duidden onze Brusselse
vrienden de veranderde samenstelling van de aanwezigen op straat. ‘Hier komen
zij zich vertreden. Overdag wordt er soms zelfs pootje gebaad’.
‘Zij’, derhalve.

Wij rondden het noordelijke waterbekken en liepen weer zuid-westwaarts.

De volgende dag bezochten we het Jubelpark, in Brussel. In de uiterste noord-west
hoek daarvan staat een grote moskee, doeltreffend Grote Moskee geheten. Ons
doel was een gebouwtje op steenworp afstand: het Horta-Lambeaux paviljoen,
waarin het kunstwerk ‘De Menselijke Driften’ is opgesteld van de de Antwerpse
beeldhouwer Jef Lambeaux. Het paviljoen, aanvankelijk een open galerij, werd op
1 oktober 1899 ingewijd en het getoonde verwekte onmiddellijk schandaal. Naar huidige
maatstaven is het ‘small beer’, maar voor toen? Enfin, daags erna al, onttrok
een houten schutting de uitbeelding van driften aan het gescandaliseerde oog
van de voorbijganger. Nog later werd een muur gemetseld.
Het paviljoen is tegenwoordig af en toe open, maar door het sleutelgat kun je op
elk moment de ‘met den vleeschduivel bezielde’** schepping zien.

Moskee en omringend gebied, waaronder het Horta-Lambeaux paviljoen behoren in erfpacht aan het
Saoedi-Arabische vorstenhuis. Een geschenk – van koning aan koning –
van wijlen Boudewijn. De beoogde afbraak van het paviljoen en vervanging door
een Islamitisch museum ging niet door. En nu bezitten de Saouds, die hun
vrouwen in burka’s laten lopen, altijd gescheiden van alle mannen behoudens de
eigen man of iets wat dat mag vervangen, de verbeelding, in Carrara-marmer, van
de Menselijke Driften. Ik kan wel verklappen dat daarin mannen en vrouwen
allerminst gescheiden zijn of dik gekleed, minder gescheiden nog en minder
gekleed zelfs dan aan de zuidelijke vijver voor de Baksteenkaai wordt gezien.
Zouden de Saoedische koningen en prinsen af en toe komen kijken, in hun marmeren
peepshow, stiekum?

In een
uitstapje zoals nu beschreven komen de honderden commentaren n.a.v. ‘Parijs’ vanuit
alle hoeken van de wereld over de problemen en mogelijke oplossingen, samen. Wat
moeten we met de schijnheilige Saoediërs, die hun woestijn versie van geloof en
cultuur exporteren naar zoveel gematigder streken waar het giftig woekert. Hoe
brengen we de noordelijke vijver voor de Baksteenkaai in voldoende contact met
de zuidelijke, opdat de ingeweken bevolking van Molenbeek haar verloren zonen wel
onderdak biedt uit gevoel van verbondenheid, maar hen ook aangeeft omdat het
moordenaars zijn. Zoals, naar valt aan te nemen, oma mij had opgevangen en
uitgeleverd, was ik werkelijk advocaat geworden.

* Une nuit à
Paris, 10CC, The Original Soundtrack (1975)
** Naar een commentaar uit die tijd