Al vóór de Corona-afzonderingstoestand aanving, was mijn oog gevallen op een boek in de kast thuis, 30 jaar geleden aangeschaft en ongelezen gebleven. Dat boek is: Ulysses, van James Joyce. Ongelezen gebleven, toen, omdat het onleesbaar bleek, toen.

Bij een terloopse kennismaking, een paar jaar geleden, met het andere Joyce magnum opus hermeticum, Finnegans Wake, klonk als gevestigde mening dat dit werk, zeker in de originele taal – waarvan gezegd wordt dat het Engels is – voor de gemiddelde Nederlander daadwerkelijk onleesbaar is; met Ulysses viel het wel mee. Dat gaf natuurlijk te denken.
De opgedane wetenschap aangaande Finnegans Wake heeft ooit een triomf gebracht, toen een gesprekspartner die stelde het boek te hebben gelezen, prompt en met grotere stelligheid kon worden toegevoegd: dat heb je niet. Je zou dan wensen, achteraf, dat het een hedgefondsmanager was, of de eigenaar van een uitzendbureau voor illegale aspergestekers, die aldus op z’n plaats kon worden gezet. Maar het was een sympathieke voormalig huisarts, oprecht poëzieliefhebber ook nog, één keer, één keertje maar, pretentieus, tegenover net de verkeerde. Kleine triomf dus. Eerder een nederlaag van wellevendheid.

Maar goed, Ulysses is weer ter hand genomen, afgestoft en geopend waar ik destijds was geëindigd, op pagina 1, van 704 (1). En dit keer is het boek uitgelezen. Met dank aan de Covid 19, maar vooral aan de vertaling die bij de hand was, waardoor voor mij te moeilijke of taaie delen en passages, en dat waren er heel wat, toch (min of meer) begrepen en overwonnen konden worden.

En nu wil ik er wel wat over kwijt, over Ulysses.

Allereerst over de auteurs van de vertaling (2), Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes. ‘Auteurs’ inderdaad. Ulysses laat zich namelijk, althans deels, niet vertalen, maar alleen ‘hertalen’ (zoals bijv. ook geldt voor Berlin Alexanderplatz en de vertaling daarvan door Nico Rost). Maar wel een macht erger, bij Ulysses. Bindervoet/Henkes hebben m.i. een bijna niet te bevatten prestatie geleverd (3).
Vertalen doe je niet om rijk te worden, weet ik. Je wordt er ook niet rijk van. Maar als in de toekomst, de door mij gewenste toekomst, er een leegschudding komt van zakken gevuld met verdiensten in ‘de financiële sector’ et tutti quanti, van reeds genoemd hedgefondsmanagers dus et tutti quanti, dan hoop ik dat de buit terechtkomt bij Bindervoet/Henkes et tutti quanti.

Joyce heeft huiswerk gedaan voor Ulysses, resulterend in een indrukwekkende, oneindige reeks van bargoens, woordverdraaiingen, Latijnse citaten, weetjes uit de fysica en de sterrenkunde en details van Dublin’s stratenplan, neringen en neringdoenden. Beetje ‘te’ allemaal, naar mijn smaak. Beetje pour épater les bourgeois, zo lijkt het (naast het scandaliser van deze door de dosis geiligheid in het discours intérieur – niet: de handelingen – van verschillende hoofdpersonen). En voor BalieBreed is er dan  geen groter genoegen dan Joyce een FOUT te kunnen voorhouden, zoals dat ook in de CvA altijd zo  heerlijk smaakt.
In het ‘Q&A’-achtige hoofdstuk van Ulysses (4) noemt Joyce de ‘omnipresent luminiferous diatermanous ether’ als medium van zonnestraling. Een ‘ether’ als veld van elektromagnetisme, was evenwel ten tijde van Joyce’s arbeid aan Ulysses – 1914 tot 1921 – al naar het rijk der foute natuurkundige hulpconstructies verwezen, door Einstein, kan niet missen, in diens speciale relativiteitstheorie van 1905. Een te ernstiger misser, wil ik nog inwrijven, omdat Joyce Ulysses deels schreef in Zürich en hij Einstein daar dus gewoon had kunnen vragen of het nog klopt, met die ether.

Vanwege de geile (gedachten)praatjes overigens, kon Ulysses aanvankelijk in de VS niet worden verkocht. Amerikanen kunnen namelijk niet goed tegen geile praatjes. Het boek werd gered door een rechter in New York, oordelend, in 1933, dat ging om een ‘Celtic’ schouwtoneel en bovendien in de lente speelde. Als oordeel over boek en schrijver wat dubieus (in de ogen der VS WASP’s, toen, konden de onlangs ingeweken, katholieke Ieren nog nauwelijks ‘blanken’ heten). Maar als rechtsoordeel getuigend van een speelse en liberale gezindheid. Kom daar nu eens om!

Is dit allemaal uit ‘d’oude tijd’, het boek Ulysses heeft ook voor nu betekenis.

Zegt de film Serendipity uit 2001 je iets? Na eerste kennismaking schrijven jonge vrouw en jonge man info nodig om elkaar ooit weer te vinden in een boek resp. op een bankbiljet, die in vrije circulatie gaan. Als liefde tussen hen is voorbestemd, dan zal het toeval hen die gegevens weer in handen spelen. Een idee duidelijk ontleend aan Ulysses, waarin (p. 617) te lezen is: ‘(…) The imprevidibility of the future: once (…) Bloom had marked a florin (…) with three notches on the milled edge and tendered it in payment (…) for circulation on the waters of civic finance, for possible, circuitous or direct return. (…)’.

Maar er is meer.
Kim Jong-un, staatshoofd van Noord Korea, heeft Ulysses gelezen. Echt waar!
Wie herinnert zich niet de woordenstrijd tussen de rivalen Kim en Trump – rivalen al vanwege de rivaliserende groenten die in gedachten komen door de kleur en vorm van hun hoofd en/of door de haardracht: bij Trump de pompoen (’Pumpkinhead’) en bij Kim de artisjok (Chakhao varieteit, als het ware) – woordenstrijd zei ik, waarin Kim Trump eind september 2017 uitmaakte voor ‘dotard’. De wereld lachte zich gek en natuurlijk zou het woord ontleend zijn aan Shakespeare (default-verklaring als er weer eens iets uit te leggen valt over Engels taaleigen). Maar niks Shakespeare. Ulysses. Pagina 405 (5). Minstens tot vierhonderdvijf gekomen, dus. Voorzitter Kim. En dat met een jaartje onderwijs in de Engelse taal in Bern! Een waar genie!
Hij mag kleiner van postuur zijn dan Pumpkinhead en een kleinere lanceerknop hebben, intellectueel is Kim Jong-un dus superieur aan Trump (die al moeite heeft met talking points op de teleprompter). Men had in Washington daarom het fiasco van Trumps ouvertures bij Kim, bescheiden en waarachtig genie, kunnen zien aankomen, ware het niet dat iedereen in het State Department met enige intellectuele bagage, werd ontslagen.

Bijna 100 jaar na afronding van het manuscript, is Ulysses onverminderd relevant voor het begrijpen van de wereld. Reden voor extra luister op Bloomsday 16 juni 2021, waarvoor Kim Jong-un zeker moet worden uitgenodigd (indien nog in leven).


(1)          Pinguin Books 1971
(2)          Ulixes, vertaald door Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes, Atheneum – Polak & van    Gennep 2013
(3)          Op de omslag staat dat het duo ook Finnegans Wake heeft vertaald. Dat kan ik gewoon niet geloven.
(4)          pag. 594 in genoemde editie
(5)          Daar staat de zin: ‘Not but what he could feel with mettlesome youth which, caring nought for the mows of dotards or (…)’.